In het hart van de dichte, met mist beladen bossen van Indonesië, begonnen Agung en Arip aan een schijnbaar onschuldig wandelavontuur. Hun gelach en geklets vulden de lucht, maar terwijl de zon onder de horizon dook, bevond Agung zich gescheiden van zijn vriend. Paniek begon toen hij zich realiseerde dat hij verloren was in het Labyrinthine Woods. Ondertussen ging Arip, aangedreven door een diepgaand gevoel van angst, op weg om Agung te vinden, zich niet bewust van de gruwel die hen allebei wachtte.
De zoektocht van Arip leidde hem naar de rand van een dorp gehuld in een griezelige stilte. Het bord bij de ingang luidde "The South Meraung Village", een naam die rillingen naar zijn rug stuurde, hoewel hij niet helemaal kon plaatsen waarom. Het dorp was anders dan alle andere; De huizen waren vervallen, waarbij wijnstokken rond de afbrokkelende muren slingeren en een verontrustende stilte over het gebied hing.
Terwijl Arip dieper waagde, zag hij vreemde symbolen in de deurframes en muren geëtst. Ze leken oud, mogelijk ritueel. Hoe verder hij ging, hoe meer de lucht verdikt met een voelbaar gevoel van voorgevoel. Toen hoorde hij een vage roep om hulp - Agung's stem.
In navolging van het geluid stuitte Arip tegen Agung, die gevangen zat in wat een oude, verlaten tempel in het hart van het dorp leek te zijn. Relief gewassen over arip, maar het was van korte duur. Agung's ogen waren groot van angst, zijn stem trilde toen hij vertelde wat hij had gezien: spookachtige figuren die in onbekende tongen fluisteren, en schaduwen die bewogen met kwaadwillende intentie.
De tempel, ze ontdekten al snel, was het epicentrum van een donker ritueel dat eeuwen geleden was uitgevoerd om een oud kwaad af te sluiten. De dorpelingen, uit angst voor de terugkeer, hadden hun huizen verlaten en het dorp achtergelaten als een offeraanbod om het kwaad op afstand te houden. Maar nu, met de aanwezigheid van Agung en Arip, was het zegel verzwakt.
Naarmate de nacht donkerder werd, werd de lucht kouder en werd het gefluister luider. De vrienden realiseerden zich dat ze moesten ontsnappen voordat de kracht van het ritueel volledig losbrak. Ze renden, harten beuken, terwijl de grond onder hun voeten trilde, en de schaduwen leken zich uit te strekken en probeerden ze te begrijpen.
Uiteindelijk bereikten ze de rand van het dorp, de grens waar de donkere invloed leek af te nemen. Hijgend naar adem, ze keken nog een laatste keer terug in het dorp South Meraung, de onheilspellende aanwezigheid geëtst voor altijd in hun herinneringen. Ze waren ontsnapt aan het grote gevaar, maar de ervaring liet hen voor altijd veranderd, achtervolgd door het gefluister van het oude kwaad dat ze eng waren ontweken.
Vanaf die dag spraken Agung en Arip nooit over het dorp South Meraung, maar de herinnering aan hun schrijnende ontmoeting bleef hangen, een huiveringwekkende herinnering aan de verschrikkingen die op de loer liggen in de schaduw van vergeten plaatsen.